Groot-Brittannië moest vóór WO II de helft van alle goederen, die het land nodig had importeren, voornamelijk uit Europa. Na de Duitse verovering en bezetting van Europa kon dat niet meer en kwamen die goederen per schip uit Amerika en Canada.
Hitler besloot met een handelsblokkade Groot-Brittannië uithongeren en op de knieën dwingen. Hij stuurde U-boten de Atlantische Oceaan op om de koopvaardijschepen met torpedo’s te bestoken en tot zinken te brengen.
De vrachtschepen gingen in konvooi varen. Premier Churchill zei daarover: ‘Nooit alle schepen van een konvooi zullen ten onder gaan. Er zal altijd een deel aankomen.’
De Battle of the Atlantic duurde bijna 6 jaar van september 1939 (Duitse inval in Polen) tot mei 1945. Ca. 3500 vrachtschepen, 175 oorlogsschepen gingen ten onder en 750 vliegtuigen. 36.200 bemanningsleden van de koopvaardij verloren het leven en 36.000 marinemensen. 783 U-boten werden vernietigd, waarbij ca. 30.000 Duitse militairen omkwamen.
Prime Minister Winston Churchill: ‘The Battle of the Atlantic was the dominating factor all through the war. Never for one moment could we forget that everything happening elsewhere, on land, at sea, or in the air depended ultimately on its outcome.’
(De Slag om de Atlantische Oceaan domineerde de gehele oorlog. Nooit konden we ook maar één moment vergeten dat alles wat elders gebeurde, te land, ter zee of in de lucht volledig afhankelijk was van deze uitslag.)