Mijn vader vertelde regelmatig over de oorlog, vooral op mijn verzoek of naar aanleiding van de bezoeken van Stook. Anekdotes, interessante geschiedenissen. Ik leerde als kind Curacao, Aruba, New York en Londen kennen door zijn ogen. De straten, de namen. De bijzondere pleinen zoals Trafalgar Square. Ook vertelde hij over Groenland en over de nomaden bij wie hij een periode doorbracht. Om de verhalen geschikt te maken voor zijn dochter, haalde hij de verschrikkingen eruit of gaf ze een vriendelijke wending. Ademloos luisterde ik naar de verhalen van overleven op zee. Maar ook naar de bijzondere wereld van sneeuw en ijs, hoe mensen daar konden overleven en hoe ze met de natuur omgingen. De natuur die ze beschouwden als een vriend, die ze met zorg behandelden en waarvan ze niet meer namen dan nodig was.
Mijn vader bracht mij naar de Eifel, naar Hürtgen Forest, waar een ongelooflijke strijd geleverd werd die de geallieerden door onkunde en mismanagement volledig verloren hebben en aan tienduizenden jonge soldaten het leven heeft gekost. Een slag die vakkundig is weggemoffeld in het Ardennenofensief, maar daar niets mee te maken heeft.
Hij opende mijn ogen voor veel zaken onder het motto: de wereld zit heel anders in elkaar dan jij denkt. In zijn ogen zag ik de verre blik, die ik zo typerend voor hem vond en waarvan ik pas later hoorde dat de geallieerden dat fenomeen ‘Old Men’s Eyes’ noemden.
In deze boeken volg ik zo goed mogelijk het spoor van zeven mariniers. Mannen die alles, hun leven en geestelijke gezondheid, inzetten voor de vrijheid, voor onze vrijheid. We kunnen hen nooit genoeg bedanken.
Met dit derde en laatste boek is Overleven compleet. Ik had nooit verwacht dat 12 jaar van reizen, lezen, onderzoeken en schrijven en keihard werken, vaak 7 dagen in de week, ermee gepaard zouden gaan. Ik heb het met grote inzet en veel liefde gedaan.
Mijn Opus Magnum is voltooid.